Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

vrijdag 2 december 2011

Klaagzang

- Ik wil niet klagen, zei de profeet. Ik ben geen zeur en ook geen zanik. Maar toch, nu wil ik eigenlijk klagen.
- Maar waarover dan, vroeg de priester, en schikte zijn kleed, verzamelde het geld in de offerschalen en liep bedrijvig rond in het huis van de koning.
- Over het offer misschien? Of over de crisis?
- Nee, niet over de crisis, niet over de banken, niet over de graaiers, niet over de gebakken lucht ...
- Maar dan, waarover dan?
- Over het hedonisme.
- Het wat ...?
- Hedonisme. Alle mensen willen altijd meer, genieten, hebben, krijgen, kunnen, kopen, doen.
- En jij, jij geniet niet?
- Ik geniet ook. Zeker, maar ik relativeer alles wat ik zie. En wat ik zie, om me heen kijkend, stemt me niet hoopvol, niet vrolijk voor de toekomst.
- Je bent een pessimist.
- Ik ben een profeet.
- Wat is verschil?
- Een pessimist ziet overal problemen, ook als ze er niet zijn. Een profeet ziet dingen, analyseert ze, weegt het op de weegschaal van de koning, wil aanwijzen en corrigeren als het niet goed gaat.
- Jaja. En jij vindt nu dat het niet goed gaat. Maar de offerschalen zijn vol, het huis staat als een huis, ik doe mijn werk met vreugde. Wat wil je nog meer?
- Zie je het dan niet?
- Wat?
- De leegheid, de drukte, het najagen van wind, het egoïsme, de hebberigheid, de verspilling, de leegloop, de vervaging, de verkilling, de protserigheid ...!
- Nou nou, dat is nogal wat .... Moet je jezelf niet eens relativeren? Oordeel je niet te snel, te makkelijk. Het zal zo'n vaart toch wel niet lopen. En toch zeker niet bij iedereen?
- Nee, niet bij iedereen, niet overal, niet altijd. Maar toch .... Veel meer dan me lief is. Veel meer dan de koning verdient.
- De koning? Denk je dat die er van wakker ligt?
- Waarom niet?
- Hij is er toch niet? En hij heeft belangrijker zaken aan zijn hoofd.
- Wie weet. Maar ik ben er niet zo zeker van dat hij het niet weet. Hij verdient het ook niet.
- Ach, het zal allemaal wel meevallen. Zolang de mensen hier nog willen komen, tijd en energie en geld besteden aan het onderhoud van het prachtige monument ....
- Monument? Je doet of het iets is uit een ver verleden.
- Het is ook iets uit een ver verleden ...
- Ja, maar hij komt terug, dat heeft hij beloofd. Dus het is ook iets voor de toekomst.
- Natuurlijk, dat is ook zo ... Maar het duurt anders wel lang.
- Ja, het duurt wel lang. Het wordt er niet makkelijker op. Maar weet je, zou ik de volgende keer niet een klaagzang mogen zingen?
- Een wat ...
- Een klaagzang. Een lied om alles aan de kaak te stellen.
- Ben je gek geworden? Wil je iedereen wegjagen?
- Nee, aan het denken zetten.
- En denk je dat ze dat pikken?
- Is dat interessant of ze het pikken? Hebben ze het nodig, dat is een veel belangrijker vraag.
- Je wordt naar buiten gejaagd.
- Buiten kan ik ook zingen ...
- Of ze lopen weg ...!
- Voor hun verantwoordelijkheid, bedoel je?
- Je waagt het niet. Ik wil rust in de tent.
- In het huis.
- Bij wijze van spreken dan.
- Het is niet jouw huis ...
- Ik ben er wel verantwoordelijk voor.
- Ik ook.
- Dat het vol wordt. Niet dat het leeg loopt.
- Dat het vol wordt van mensen die vol worden. Maar niet vol van weelde. En gezapigheid.
- Je bent negatief.
- Ik ben realistisch.
- Waar zijn je idealen gebleven?
- Ik ben ook idealist. Ik geloof er in. Maar soms moet er wat gebeuren, wat veranderen, wat onder ogen worden gezien.
- Dat zeg jij.
- Dat zeg ik. Het is mijn beroep. Ik ben profeet.
- Ga een boek schrijven.
- Dat schrijf ik al. Maar dat gaan ze niet lezen. Als ze niet willen.
- Wat dan? Wat wil je dan?
- Naar buiten. Roepen van de daken. Schreeuwen op de straat. In de krant. Op de radio, de televisie.
- En jij denkt dat dat zal helpen, zo agressief, zo veroordelend?
- Het is mijn taak. Spiegelen. Profeteren. Onder ogen laten zien. Tot de orde roepen.
- Het is hun eigen zaak. Je moet je niet teveel met andermans zaken bemoeien. Daar krijg je problemen mee.
- Het is mijn taak mij met de opdracht en het doel van de koning te bemoeien. Ik heb een verantwoordelijkheid. Ongeacht de problemen, die ik er mee zou kunnen krijgen.
- Je bent onverantwoordelijk.
- Ik ga zingen. De volgende keer. Een echte klaagzang. Een wakker-schud-lied.
- Ik verbied het je.
- Dan ga ik naar buiten. Nu. Ik kan het niet laten. Ik moet. Het moet.
- Tja, als je het dan niet laten kunt.
- Ik ga echt.
- Durf je wel?
- Nee. Maar ik moet.
- Doe je voorzichtig? Doe je zachtjes aan? Let je op je woorden? Op tijd wegwezen, hè? En je weet het, je kunt altijd weer terugkomen, als je op de vlucht bent.
- Op de vlucht? Ga je me verstoppen?
- Als het moet.
- In het huis van de koning?
- Je weet maar nooit.
- Als ik me daar al moet verstoppen ... Ga je nog mee?
- Eh ... nee, dat kan niet. Ik moet op het huis passen.
- Jouw tent.
- Het huis. Dat zei je net zelf.
- Ik ga. Zingen.
- De groeten.
- Ja. Bid maar voor me.
- Oké.

De deur ging open. En de deur sloeg weer dicht. De profeet ging, het donker van de nacht in. Hij huppelde, hij zong, hij klaagde. De priester slofte hoofdschuddend weer naar binnen.

De koning glimlachte van een afstandje, zonder dat iemand hem zag. Hier heb ik op gewacht, mompelde hij. Nu gaat het beginnen. Eindelijk. Het slotakkoord.

Hij stond op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten