Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zondag 11 oktober 2015

Ik ben zo moe

Ik ben zo moe.

Ik ben zo moe.
Van het slapen, ja.
Het niet goed slapen.
Mijn lichaam dat in rust te veel beweegt.
Mij mijn diepe slaap ontfutselt.
Zelfs door de medicijnen heen, mij mijn rust niet langer gunt.
Ik ben echt moe.

Maar.
Ook anders.
Want ik ben zo moe.
Van al het nieuws.
Dat over elkaar heen buitelt.
Elkaar overtreft in tegenstrijdigheid.
In gradaties van onmacht en verbazing.
Vraagtekens zet bij de beheersbaarheid van alles wat we doen en laten.
Is er nog hoop voor de toekomst?
Is er nog leven na vandaag?
Ik ben zo moe.

Ik ben zo moe.
Van al het denken, van de vragen, van de beelden, van het vele leed, waar ik letterlijk naast of tussen sta.
Omringd door tegenspoed, ellende, ziekte, dood.
Van de onmacht ook.
Wat kan ik doen?
Ik ben zo moe.

Ik ben zo moe.
Van de leegheid van het leven van wat wij beschaving noemen.
En dat alleen maar draait om materie, om geld, om winst, om meer, om beter.
De economie van nooit genoeg.
De oppoetserij van alle buitenkant.
Het nihilisme van glitters en kunstlicht.
Ik ben zo moe.

Ik ben zo moe.
Van alle diepe wijsheid en hooggeleerde wetenschap.
Van alle beter weten en vakkundigheid.
Het universum van verstandelijkheid.
Van alle verfijnde technieken en uitgeplozen theorieën.
Die slechts naast of boven het echte leven staan.
Op afstand.
Onbegrepen.
De zweverigheid van de eigenwijsheid.
De zeeën van de waan van de dag.
Theatraal banaal.
Ik ben zo moe.

Ik ben zo moe.
Van de ivoren torens van behoudzucht.
Van de kastelen klatergoud, gedolven uit het stof van vele eeuwen historie.
Van de holle frasen, tienduizend maal herhaalde woorden.
Uitgemolken waarden en gladgestreken normen.
Benepen preken over de hoofden van de eenvoudigen van goede wil.
Uitgesleten zitplaatsen, binnen muren gekoesterde, maar opgesloten liefde.
Ik ben zo moe van de lethargie.
Geestdodende zelfgenoegzaamheid.
Opgedofte bezigheidstherapie.
Ik ben zo moe.

Ik ben zo moe.
Van de discussies in de media.
Ook de a-sociale ja, met name die.
Het langs elkaar heen schreeuwen.
Het olie gooien op de zelf geschetste en geschilderde karikaturen.
En die te vuur en te zwaard bestrijden met holle frasen en messcherpe beledigingen.
Ik ben zo woordenmoe.
Zo hyperactivisme-moe.
Zo blaataapmoe.
Zo moe.
Poeh.

Ik ben zo moe.
Van verhalen over vluchtelingen.
Van beelden die onthutsend zijn.
En de discussie die in volle hevigheid is losgebarsten.
Over gelukzoekers.
Over onze welvaart.
Van gruwelijkheden waar zij vandaan gevlucht zijn
Van gruwelijkheden die hier worden geuit.
Van verwensingen waar je van schrikt.
Klip en klaar en onomwonden uitgesproken.
Zonder gêne.
Allemaal zielige potentaatjes die iets durven blèren over onze beschaving.
Vanachter hun stoere beeldscherm.
Of verborgen achter progrom-wollen-maskers.
De feestbeesten.
De voetbal-vandalen.
De zuipschuiten.
De auto-krassers in het donker.
Ik ben zo verbijsterd.
Ik ben zo moe.

Ik ben zo moe.
Zo praat-moe.
Zo radio-moe
Zo show-moe.
Zo televisie-moe.
Zo verder-kijk-moe.
Zo binnenkijken-bij-de-ander-moe.
Zo leegheids-moe.
Zo langzaam-gewennen-aan-alles-moet-kunnen-moe.
Zo banaal-moe.
Zo gelijkheids-moe.

Ik ben zo moe.
Van het langs elkaar heen leven.
Van het niet meer kunnen luisteren naar elkaar.
Van het rennen en draven de ganse dag door.
Zo druk-druk-druk-moe.

En ik zoek.
Dwars door de moeheid heen.
Naar zaadjes licht.
Naar zuchtjes wind.
Naar woorden van waarheid.
Naar dingen die raken.

Ik zoek.
Naar liefde.

Mag ik het zeggen?
In deze kille, koude, keiharde, hard achteruit hollende wereld?
Van hete hoofden en holle frasen.
Van branieschoppers en stoere binken.
Van leegheid en vroomheid en stoerheid.
Van achteroverleunen en dikdoenerij.
Van de neerwaartse spiraal van het geposeerde schoonheidsideaal.

Ja, ik doe het toch.
Ik zeg het.
Ik durf.
Ik sta op.
Ik laat me niet muilkorven door hardheid.
Of door stoere woorden.
Van bloedhonden of muilezels met ongekorfde onbeschoftheid.

Ik zoek het zachte.
Ik zoek het schone.
Ik diep het mooie op.
Ik luister naar woorden die veelzeggend zijn.
Ik zet mijn hart open.
Ik doe de grendels van de ramen.
Ik laat mijn ophaalbrug neer.

Ik stel me open.
Ik wacht tot het komt.
De inspiratie.
Het geloof van boven.
De betere wereld.
De hemel op aarde.
Ik blijf hardnekkig geloven.
In later als het beter wordt.

En ondertussen wied ik mijn tuintje.
Ik strooi zaadjes voor de toekomst.
Ik plant bomen van loof.
Ik zing psalmen in de nacht.
Ik vul de stilte met verhalen.
Ik tel de sterren.
Ik weeg mijn woorden.
Ik uit mijn dromen.
Ik bouw aan hoop.
Ik deel mijn liefde uit, bij bietjes en bij beetjes.
Ik poog om te luisteren.
Ik schud een hand.
Ik wijs een weg.
Ik geef tegengas.

Ik sluit mijn ogen.
Maar niet voor lang.
Ik ben niet bang.
Weloverwogen.
Ga ik mijn gang.
Dag na dag.

Kom.
Ga mee.
Laten we vonkjes delen.
Laten we vuurtje stoken.
Een beginnend vuurtje van liefde.
Iel wellicht.
En minuscuul.

Maar.
Als het licht is, is er hoop.
Als er liefde is, is er toekomst.
En zelfs als je alleen bent, ben je nog samen.

Ja.
Ik ben moe.
Heel moe.
Maar ook nog wakker.
En niet verslagen.
Boordevol restjes vertrouwen.
Het kan nog.
Het kan altijd.
Vraag me niet hoe.
Vraag niet wanneer.
Het zal.

Zo mooi.
Zo cool.
Zo onalledaags.
Zo wow.

1 opmerking: