Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

vrijdag 16 november 2012

Eeuwige liefde

In stille devotie aanschouwt hij haar lichaam, dat ontspannen en in rust ligt neergevleid, haar hoofd naar hem toe gebogen, ogen gesloten, midden in het schemerduister van de chaos van leven rondom. Op de rulle aarde, in het diffuse licht van nu en weten, omgeven door variaties verborgen groen en fantasierijke oasen van kleur.

Hij ziet en ervaart haar vormen, de lijnen, de vulling, de intentie, de potentie. Met gerichte aandacht. Het komt binnen en roert zijn gevoelens. Voorzichtig en teder blaast hij zijn adem over haar gezicht, in haar neus, haar mond. Hij wacht geduldig tot ze langzaam ontwaken zal. Als ze heel even haar ogen opslaat, langzaam, verdwaasd, voelt hij een zuivere siddering van luisterende verwachting opkomen. Maar weer zakt ze terug in loze aandacht en gerust vertrouwen. Hij steekt zijn hand omhoog, als een reinigende zegen strooit hij bedachtzame woorden in de koele stilte van de nu door een volle maan beschenen nacht.

Adem behoedzaam het licht van stilte in.
Laat het weer los in sterren vereeuwigd, in losheid gevangen.
Kom in het nu.
Zweef op de liefde.
Leef op het wonder.
Vlieg met de golven van verlangen mee naar de horizon, verder en verder naar de toekomst, de dag van morgen, ooit ....
Dans, dans met je lichaam, je ledematen, je vormen, je lijnen.
Soepel en lyrisch.
Hectisch en ingetogen.
Beweeg en ren, wandel en snel heen naar de toekomst.
Vecht met ritmische slagen.
Zwem door de dag van zeker weten.
Open je levendige fantasie voor mijn hart.
Ontwaar mijn liefde, met woorden omfloerst.

Er ontsnapte een zucht uit haar mond, even knippert ze kort en fel met de ogen. Maar ze blijven nog steeds dicht. Zijn ogen verwijlen traag over haar lichaam, zien en herkennen de wonden, de butsen, ook de littekens van vroegere gedragen perioden van pijn. Nog dieper dringen ze door, in haar geheugen, haar geschiedenis, haar leven, de achterliggende weg van komen en gaan. Maar hij is blij, verheugt zich over haar nabijheid, koestert haar komst, dichtbij en aanraakbaar, geniet in zwijgzaamheid.

Zonder te spreken proef ik je woorden.
Ik lees je hart en je verlangen.
Ik weet wie je was.
Ik heb je geroepen en in aanschijn gebracht.
Je ogen zagen mijn verborgenheid niet, maar ik zag je, ik ging met je, ik koesterde je, droeg je als het nodig was, vormde je door ontmoetingen en ontberingen.
Mijn hart van liefde is het jouwe, vol van bewogenheid en teder vuur.
Kom, mijn liefste, ontwaak nu, het is voorbij, het is geweest.
De toekomst is begonnen.
De tijd is gekomen.
In vol vertrouwen.
In volledig aanschouwen.
Laten we samen leven, dansen, dwalen in elkaars gedachten en gevoelens.
Zweven op de wind van heimwee.

Zijn woorden, niet uitgesproken, trekken bij haar naar binnen en ze rekt zich langzaam uit. Schudt het hoofd, de lange haren van geloof en dorst schudt ze naar achter en ze gaat half zitten, haar ellebogen opgetrokken, half overeind. Haar ogen kijken onderzoekend om zich heen.

Het licht van de maan wordt feller en roder van kleur en zet de wereld, het universum in uitbundig en  betoverend, maar toch schuchter en behoedzaam licht van aandacht. Zij blaast langzaam de adem uit. De schepping houdt de adem juist in. In verwachting van wat komen gaat. Een openbaring van verschillende werelden, een spontane kruising tussen tijd en eeuwigheid.

Ze lacht. Kijkt. Ziet, met felle, doordringende ogen naar alle kanten. Neemt alles op. Drinkt alles in. Maar hem lijkt ze niet te zien. Hij wacht geduldig. Glimlachend neemt hij alles waar. Koestert haar blik. Proeft haar onderzoekende nieuwsgierigheid. Dan ...

Mijn lief ...!

Zonder geluid klinkt zijn stem en hij gaat dwars door haar ziel. Haar ogen worden groot en zwart, fonkelen als gloeiende diamanten. Er flitsen duizend sterren in de nacht. Watervallen storten zich van bergen. Vogels vliegen in miljoenvoud klapwiekend door de ijle lucht. Bloemfonteinen barsten open. Zilverkleurig maanlicht wordt flitsend zonovergoten daglicht. Maar, dat allemaal zonder geluid te maken.

Het is de roerloze stilte die zich een weg baant in liefde.

Als haar ogen tenslotte de zijne toch blijken te kunnen ontwaren, zien, verdwalen, herkennen, doorgronden, en de twee werelden elkaar sprankelend raken in ontvankelijkheid en aanschouwen, als geloven weten wordt en zien, dan begint de eeuwigheid opnieuw, in volle glorie. Dan spettert het universum oogverblindend vuur. Dan klinkt er sidderend gedruis uit ontelbare kelen en wordt er een gloednieuw gezang geboren, dat alles doet trillen en resoneren, klinken en tinkelen, fluisteren en klateren.

Dan is de gouden stilte ontwaakt uit een lang voorspelde droom en wordt de kosmos wakker in een oeverloze fantasie van weerloosheid en kinderlijke onschuld, waar geen plaats meer is voor tijd en geen gelegenheid voor afstand.

Liefde wordt geboren.

1 opmerking: