Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zaterdag 21 april 2012

Leven is overgave

Zonder het zelf te beseffen, ontving ik het levenslicht. Ademde mijzelf een weg naar buiten. Werd ontvangen in een warm nest van liefde. De gave van leven werd mij zomaar ongevraagd geschonken. Ik leerde ontvangen en groeide daar duidelijk en zichtbaar van.

Soms wilde ik wel, net zoals toen, weer net zo onbevangen zijn. 
Zo onschuldig, een onbeschreven blad. 
Zo volkomen bereid en open en ontvankelijk voor het leven. 
Los van alles, maar wel opgevangen in liefde. 
Omringd en omkaderd door veilige grenzen .
Zwevend, zonder verplichtingen. 
Dromend, zonder gedachten. 
Verlangend, zonder wensen. 
Gevoed door aandacht. 
Geliefd, bewonderd, vertroeteld. 
Gewenst. 

Ik groeide op. Werd gevoed en opgevoed. Gevormd en gekneed. Onderging. Keek het aan. Liet het komen. Observeerde. Ik leerde lezen. Ontdekte verbaasd het wonder van taal. Verloor mij al snel in allerlei fantasieën. Werd meegenomen in allerlei werelden. Ontdekte verbanden en relaties, verre landen en andere culturen. Las over gevoelens en verlangens, daadkracht en het bouwen aan aan je dromen. Vormde ondertussen steen voor steen, drup voor drup, gedachte op gevoel, signaal op interpretatie, mijn eigen innerlijke wereld. Die lang niet altijd matchte met de realiteit om mij heen. Werd er dromerig van. Staarde langdurig uit het raam. Ging nog meer denken in plaats van buiten te spelen, zoals de meeste andere kinderen deden.

Als je alles al gelezen hebt, zijn er dan nog nieuwe werelden te ontdekken? 
Is er meer dan je weet?
Hoeveel werelden zijn er eigenlijk? 
Kun je wegdromen op je eigen fantasie? 
Kun je zelf ontdekkingsreiziger worden? 
Wat mooi dat je emoties groeien door te lezen over andermans emoties. 
Dat van alles je kan raken. 
Dat je meegevoerd wordt. 
Dat je meeleeft. 
Zelf meemaakt. 
Ondergaat. 
Jezelf identificeert.
Opgetild wordt.
Je overgeeft.
Aan iets anders dan de realiteit.

Ik leerde leren. Zat op een bankje. De ganse dag. Luisterde. Schreef. Las.Gaf antwoorden. Was nieuwsgierig, naar alles en meer. Nam eindeloos tot mij, las bijna alles wat los en vast zat. Tot ik vermoeid concludeerde dat er geen grenzen zijn aan meer. Tot ik nuchter constateerde na twaalf jaar leren het goed zat te zijn. Dat schoolsysteem, gebaseerd op de gemiddelde leerling. Nutteloze feiten en vaardigheden te over. Maar juist doelgerichte aandacht, diepere levenswijsheid, filosofie, dagelijkse doe-het-zelf-hulp tips, praktische toepassingen, en nuttige vaardigheden, die ontbraken ... Voor mijn gevoel.

Nieuwsgierigheid is een gave. 
Een zegen. 
Een antenne. 
Open ogen en oren. 
Altijd. 
Gelegenheid om te leren. 
Om te groeien. 
Om jezelf te spiegelen. 
Te vormen. 
Maar soms is het geen gave. 
Dan is het een last. 
Een zware last. 
Die je niet even opzij kunt zetten. 
Waar geen aan- en uit-knop aan zit. 
Dus kan het ook vermoeiend zijn. 
Akelig bewust zijn. 
Alles willen weten.
Dat hoort dus ook bij leren, kennen, weten. 
Jezelf beperkingen opleggen. 
Grenzen afbakenen. 
Tijd in de gaten houden. 
Plannen.
Stoppen. 
Van ophouden weten.

Ik leerde luisteren naar muziek. Soms kon het trillen van lucht mij zomaar raken, diep van binnen. Ik ontving met aandacht en verwondering. Raakte geobsedeerd. Ontwikkelde smaak. Poogde al snel ritme en melodie met eigen vingers te sturen, te uiten tot vorm en klank. Maar dat kostte wel tijd. En zere vingers. En dat maakte ook pijnlijk duidelijk dat zelf doen oefening vereist. Heel veel oefening. En wil je echt goed worden, dan moet je alles opzij willen zetten. En wilde ik dat wel?


Muziek is universeel. 
Het doet iets met mensen. 
En toch heeft iedereen een eigen smaak. 
Je kunt het proberen te ontleden. 
Je kunt trachten te interpreteren. 
Maar daar is muziek niet voor. 
Muziek kan meeslepend zijn. 
Je kunt er op wegdromen. 
Je moet je er aan overgeven. 
Het brengt je in hoger sferen. 
Het tilt je uit boven het dagelijks leven.
Zelfs woorden klinken anders als je ze zingt. 
Ze landen als het ware in je hart.
Muziek is los laten. 
Jezelf laten gaan.
Vliegen op de vleugels van verfijnd en harmonieus geluid.
Zweven.

Ik leerde kijken. Observeren. Probeerde te doorgronden. Vast te leggen. In te kaderen. In beelden, bevroren momenten, als herinneringen voor later. Dia's. Foto's. Tekeningen. Schilderijen. Al doende lerend. Verzamelend. Het leerde mij beter kijken. Bewuster leven. Vooruit te kijken. Anticiperen. Achterom te kijken. Naar andere voorbeelden. Naar betere vastleggers. In kunstige vormen. In zwart-wit. In heftige kleuren. In velerlei vormen.

Mooi is dat. 
Bewust zijn van de werkelijkheid. 
Opmerkzaam op je omgeving. 
Altijd alert. 
Sensitief.
Getroffen worden door wolken in de lucht. 
Verwonderd zijn over de spiegeling van het water. 
Zoeken naar licht. 
Naar donker, als contrast. 
Geobsedeerd zijn door de zon. 
De zakkende zon. 
Of de dalende zon. 
En het daarmee gepaard gaande, snel verschuivende kleurenpalet. 
Aan het raakpunt tussen hemel en verre horizon. 
Mensen bevriezen in hun bewegingen. 
Kinderen vastleggen. 
Ze groeien zo snel. 
Het gaat zo maar voorbij. 
Het is zo vluchtig. 
Vaak zo ongrijpbaar. 
Maar soms ook zo mooi. 
Zo teer. 
Zo kwetsbaar. 
Zo raak. 
Zo echt. 
Zo puur.

Tegelijk legde ik mijn eerste gedachten vast op papier, aarzelend, kwetsbaar, gevoeliger dan ik voor mijn gevoel in mijn werkelijke ik kon zijn. Of, wellicht beter gezegd, kon uiten. Het zat er wel, het kon er niet zo snel uit in gesproken woorden, maar wel veel beter in bedachtzame taal. Veel emotioneler ook. Wriemelende letters, bedachte woorden, vormgegeven ideeën, gestolde gevoelens. Gedichten, verhalen, verslagen. Herhaalde zaken. Steeds weer hetzelfde. Losse structuren. Heel veel gedachten, maar weinig dialogen. Leren door te doen.

Had ik die gevoelens wel echt, of speelde ik alleen met taal? 
Kun je met taal je gevoelens vormen, ontplooien, ontdekken?
Door met woorden te spelen, kom je er ook achter dat woorden te kort kunnen schieten.
Dat ze soms overbodig zijn. 
Dat stilte veelzeggend kan zijn.
Maar hoe meer je gaat uiten, hoe groter de behoefte wordt om te delen.
En dan kom je er verbaasd achter.
Dat jouw taal voor anderen herkenning is.
Kan zijn.
Verwoording.
Vertaling van eigen gevoelens.
Kom je er achter dat taal kan verbinden.
Niet altijd, maar toch, soms.
Ontdek je dat je een gave hebt gekregen.
Ontdek je steeds meer het wonder van creativiteit.
Ga je op zoek naar de bron.
Herken je de bron.
Put je steeds dieper.
Duizel je van de duizelingwekkende diepte van de menselijke geest.
Moet je soms naar adem happen.
Ontdek je het wonderlijke wonder van inspiratie.
Onnavolgbaar, niet traceerbaar.
Niet te manipuleren. 
Alleen maar stil en verbaasd te ontvangen.
Te ondergaan.
Vol overgave en dankbaarheid.

Ik ging werken. Op kantoor. Veel papier. Cijfers. Later computeren. Veel telefoon. Leren praten. Nog meer papieren. Klantcontacten. Veel verschillende signalen. Multitasken. Uren. Materialen. Facturen. Kopieën. Stromen. Bijhouden van planningen. Boekhouden. Administratie in de breedste zin. Dicht bij de werkvloer. Heel de dag door signalen. Soms naar adem happen. Soms drie telefoons gelijk. Verbazingwekkend genoeg word ik niet gek. Het gaat door en maar door. Altijd maar door. Perpetuum mobile.

Geen hekel aan werk. 
Jezelf in te zetten voor een bedrijf. 
Werken met mensen om je heen.
Toch een beetje eigen baas zijn.
Geen moeite om op te staan en taken op mij te nemen. 
Ik erken de noodzaak om eten op de plank te krijgen. 
Geld is een noodzakelijk middel.
Of kwaad.
Om je gezin te onderhouden. 
Maar wel afwisseling nodig. 
Wel nadrukkelijk behoefte aan de dagelijkse fietstocht. 
Om alle signalen en input uit te wassen en te laten vervluchtigen in de buitenlucht. 
Om los te laten.
Weer of geen weer. 
Wel afwisseling in de avonduren nodig om meer met andere dingen bezig te zijn dan cijfers. 
Maar wel altijd bezig, altijd doende. 
Avondmens. 
Slecht kunnen slapen. 
Altijd denken. 
Overal gedachten. 
Geen knop voor aan en uit.

Ergens op je levenspad kom je er achter dat de wereld in tweeën is verdeeld. Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Op een dag ga je kijken, bewust. Op een langzaam naar de climax stijgende weg van onrust wordt het verlangen sterker dan de angst om af te gaan. En zet je een stap. Een voorzichtige, omzichtige, maar voor je gevoel heel enge stap. Een levensbepalende, levensveranderende stap. Je wereld op zijn kop. En toch zo gewoon, gebruikelijk. De weg van alle vlees. In de lijn der geslachten.

Een enge stap, ja.
Van overgave.
Van een andere weg gaan.
Samen op.
Samen groeien.
Naar elkaar.
Aanvullend.
Complementair.
Passend.
Gericht.
Vlinders ontwaren.
Gevoelens ontdekken.
Een ander ontrafelen, leren kennen.
Op weg naar een leven lang samen.
Alles delen.
Geven en nemen.
Onverklaarbaar, onnavolgbaar, onontleedbaar is de liefde.
Een geschenk van overgave, jezelf laten gaan.
De ander uitnemender achten dan jezelf.
In zekere zin jezelf verliezen.
Kwetsbaar zijn.
Maar ook kostbaarheid ervaren.
Zelf groeien en gloeien omdat je weten mag geliefd te zijn.


Ik ben opgegroeid in een verkokerde zuil van een ingekaderde waarheid. Gebaseerd op een eeuwenoud Boek, geïnspireerd door een eeuwige Geest van liefde. Ik vond er ook verrassende verhalen. Van boeiende ontmoetingen, tussen mensen met God. Zij vingen een glimp op. Overweldigd werden ze. Ik vond antwoorden op het mysterie van het leven.Wijsheid die uitging boven de realiteit van elke dag, de alledaagsheid, de platvloersheid, de aanraakbaarheid. Er was iets daarboven, daarbuiten, achter het gordijn van de tijd, boven de meetbaarheid van ruimte. Een ander koninkrijk, een eeuwig, lichtgevuld, liefdevol universum. De wereld was doelbewust gemaakt. Maar het doel lag niet voor het oproepen. Je moest ver zoeken, op vreemde plaatsen, niet voor de hand liggend. En toch was het dichtbij, bijna tastbaar. Het riep verlangen op, stimuleerde zoeken. Leerde reiken, tasten, proberen, kijken. Over muren heen.

Maar mijn vragen stapelden zich ook, waren gericht op de knellende vormen, op veronderstelde waarheid, op loze regels en harde oordelen, op platgetreden paden en vonden helaas maar weinig gehoor. Worstelde met het leven in twee verschillende werelden. Worstelde met zienswijzen hoe het allemaal zou moeten gebeuren. Want zomaar ging het niet.

Maar er was gelukkig veel te ontdekken in de wereld van boeken. Er was veel te herkennen bij andere christenen uit andere kerken. Ontmoeten en samen werken, samen bidden met elkaar, het gaf een andere kijk en een milde blik. Je leerde ervan. Je groeide ervan.

Ik ben er gevormd. 
In het jeugdwerk. 
Ondergaand in eerste instantie. 
Uitvoerend in een latere fase.
Uit mijn schulp kruipend.
Opbloeiend.

Uiteindelijk erken ik de waarheid van de Waarheid.
Niet in woorden, maar in Zijn.
Alomvattend.
Eerlijk Eeuwig.
Omnipotent.
Verborgen, maar zeer Nadrukkelijk Aanwezig.
Ik geef mij over.
Tegen wil en dank.
Tegen beter weten in.
Op hoop tegen hoop.
Geen rationele keuze alleen.
Maar niet zonder kennen.
allesomvattend
Met huid en haar.
Mat hart en ziel.
Met hoofd en handen.

Als je de dood in de ogen kijkt, wordt alles anders. Genadeloos en onbarmhartig anders. Als je je eigen kind moet begraven, zijn kistje ziet verdwijnen in een vers gegraven graf, dan vallen heel veel belangrijke en onbelangrijke zaken op hun plaats. Verdwijnt overtollige ballast. Ontdoe je je consequent van onvolwassenheid, leegheid, alledaagsheid. Als de dood in je leven komt, ga je anders tegen het leven aankijken. Worden andere dingen van waarde. Huilt liefde zich een weg naar buiten. Daalt gek genoeg soms rust neer in donkere tijden. Is stilte zalvend. Houden kindervragen je met beide benen op de grond. Gaat alles verder, maar ben je zelf veranderd. Is de wereld op zijn kop gezet. Maar ook hetzelfde. Worstelen verschillende gevoelens om voorrang.

En toch moet je loslaten. 
Overgeven.
Vlees en bloed. 
Het wonder van leven. 
Grote ogen. 
Lachende ogen. 
Kind van verwachting, kind met een toekomst. 
Voorbij en toch ook niet. 
Hij blijft bij ons, altijd. 
Maar hij is hier niet. 
En toch. 
Sterker dan de dood is de liefde. 
Met die wetenschap in je hart, treedt je alles in het leven anders tegemoet. 
Wil je de naam van de Schepper uitdragen. 
Wordt beleven belijden. 
Wordt ontnomen worden geven. 
Worden duizenden vragen een haperend, stamelend antwoord in het duister van de nacht.

Een blik. Een verslag. Een leven, een mensenleven. Mijn leven, mijn beleving, mijn ervaring. Mijn alles wat ik er van los wil laten. Mijn wat ik er van onder woorden kan brengen. Mijn vragen. Mijn worstelingen. Mijn zienswijze. Mijn omfloerste manier van verwoorden. Mijn indirecte aanwijzingen. Mijn verbeeldingen. Mijn interpretatie. Vasthouden, grijpen, ontleden wat in wezen vluchtig is. Tastbaar willen maken wat zich in je hoofd en je hart afspeelt. Interpretaties die je probeert te duiden.

Leven is ondergaan en tegelijk actief deelnemen. Leven is de weg gaan, en tegelijk regelmatig andere routes nemen dan je gepland of gewenst had. Leven is alles vastpakken wat je onderweg tegenkomt, maar ook loslaten, laten gaan, leren en afleren. Wijzer worden door te vallen. Proefondervindelijk je kop stoten. Of leren van anderen. Luisteren. Beoordelen. Wegen. Wikken. Wandelen. Stilstaan, kijken naar alle kanten, de bloemen ontwaren, de vogels beluisteren, de blauwe hemel te hulp roepen, de wolken voorbij zien trekken.

Eerst gedragen worden, dan leren lopen, dan op eigen benen staan, dan geholpen willen worden, dan anderen helpen zichzelf te helpen. En dan, uiteindelijk, geholpen worden, wederom. Als het je tijd is. Maar nu nog even niet.

Ik geef mij over aan het onbekende, het onkenbare, de onzekerheid. 
Ik onderwerp mij aan het mysterie van leven. 
Aan de uitgestrektheid van de oceaan. 
Aan het alomvattende van het firmament. 
Ik capituleer voor de leegte, de stilte, de fluisteringen en de ritselingen. 
Ik stel mij open voor het wonder. 
Ik ontvang bedeesd genade. 
Ik wandel in de tuin van paradijselijke kleuren, goddelijke onschuld, blozend water, menselijk verlangen. 
Ik adem diep de onschuld in, laaf mij aan de kracht van vergeving. 
Ik blaas puffend alle zwartgalligheid uit mijn binnenste. 
Aanschouw akelig bewust het zich in vaste vorm omzettende kristallisatieproces. 
Ik mag het voorzichtig begraven in de tuin van de vergetelheid. 
Ik laat mijn tranen van vreugde lopen en ontlucht mijn verstopte verdriet. 
Ik zwaai met mijn armen, gooi mijn hoofd schuddend achterover. 
Huppel lenig en enthousiast en juich zacht. 
Ik glimlach. 
Ik wacht. 
Ik onderga.
Ik fluister.
Woorden.
Zachte, onnoembare betekenissen.
Ik neurie.
Zing.
Ontlaad.
Verlies mijzelf in opperste verbazing.
Wordt vervuld van diepe, intense vreugde.
Ervaar de liefde, verbaasd en verwonderd.
Zie lichtspoortjes in gebroken brokken. 
Ontdek God in duizenden dingen. 
Maar het meest van alles heb ik geleerd om mezelf over te geven. 
Aan Hem die het leven schiep. 
Die mij maakte. 
Bedoelde. 
Die gewoon met zijn Geest in mij woont. 
Alsof ik een huis ben.
Een tempel. 
Een lichaam.

Leven is loslaten. Leven is overgave. Jezelf ontledigen. Van je voetstuk. Op je knieën. Er is meer. Meer dan je zien en aanraken kunt. Er is God. God. God is. God vervult, verhoogt, belooft, vernieuwt, geeft toekomst. God is leven. God is licht.

Ik.
Ik ben.
Ik ben bewust.
Ik ben bewust gewild.
Het is geen verlies dat te accepteren.
Mij over te geven aan die diepe waarheid.
Het is geen groot, zwart, gapend gat.
Het is geen straf.
Het is liefde.
Liefde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten