Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zaterdag 18 juni 2011

Contrast


Als ik naar de tienduizenden foto’s kijk die ik heb gemaakt, en daar weer dat deel van wat ik ooit heb geselecteerd omdat ik ze mooi vind, dan zie ik daar een bepaald patroon in terugkeren, namelijk het spel van licht en donker.

Schaduwen, tegenlicht, avondlicht waardoor de kleuren zachter worden, flitslicht gebruiken als invulling, met donkere wolken op de achtergrond, wolkenformaties in verschillende donkertes, doorbrekend zonlicht, schitteringen op het water.

Toen ik nog schilderde, maakte ik ook gebruik van contrastkleuren. Als je de kleurencirkel bekijkt, en weet dat de drie primaire kleuren rood, blauw en geel tegenover de secundaire kleuren liggen, dan kun je die tegenoverliggende kleuren gebruiken om schaduw te suggereren op je schilderij. Even voor de leek, een primaire kleur is een pure kleur, een secundaire kleur is een mengkleur. Als je bijvoorbeeld geel met blauw mengt, krijg je de (secundaire) mengkleur groen, die je dan weer kunt gebruiken om een in de schaduw vallend voorwerp donkerder te maken van de in het licht vallende deel van het voorwerp.

In zekere zin vormen man en vrouw ook een soort van contrast. Ze zijn op veel vlakken elkaars tegenpolen, hebben lichamelijke, geestelijke en psychologische verschillen. Verstand, logica en ruimtelijk inzicht, tegenover hart, intuïtie en gevoel, om maar even wat te noemen. Waarbij het, laten we het maar nuchter opmerken, volkomen onlogisch is dat die twee verschillende partijen zo op elkaar gericht zijn, zo naar elkaar toe getrokken worden. Verstandelijk niet klein te krijgen.

Maar, en dat is het eigenlijke punt wat ik wil maken, daarmee vullen ze elkaar ook aan. Zijn ze elkaar tot aanvulling en tot steun. Kunnen ze ook van elkaar leren. Kunnen ze zich proberen in elkaar in te leven. Openen ze soms nieuwe vergezichten, onthullen diepere lagen. Dat vraagt om wederzijdse aantrekkingskracht en een kwetsbare opstelling naar elkaar toe. Dat is de bodem onder alle liefde. Niet meer jezelf als middelpunt nemen, maar de ander. De keerzijde daarvan: dat is wellicht ook de achtergrond voor het stranden van heel veel liefde en huwelijken. De gevoelens van diepe liefde, en de ooit uitgesproken belofte van trouw, veranderden langzaamaan weer in de oude ik-gerichtheid.
Het is een door God in de schepping ingebouwd mechanisme. Hijzelf is onzijdig, noch man noch vrouw, ook al wordt Hij altijd ‘Hij’ genoemd, in de Bijbel zie je dat er mannelijke en vrouwelijke eigenschappen aan God toegedicht worden. De mens, beiden, man en vrouw, hebben we goddelijke eigenschappen. We zijn tenslotte naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen. Samen vormen we dus een beeld van God. Dat roept diepere gedachten op, die ik nu verder even laat rusten.

Maar, foto’s met contrast, schilderen met schaduwkleuren, man/vrouw relaties, ook dat zijn feitelijk maar beelden van iets anders wat ik op het oog heb. Het leven zelf laat ook contrasten zien, en die zijn niet zo vrijblijvend als we zouden willen.

Als je jong bent, dan denk je dat het leven uit spelen bestaat, onbekommerd, onbezorgd en onschuldig. De werkelijkheid wordt al anders als je met anderen moet gaan samenspelen. Maar ook dat leer je op den duur, met vallen en opstaan, met leven en laten leven. Ja, en dan moet je ineens naar school. Wat een overgang. Wat een afgang. Wat een realiteit. Wat een ontdekkingen. Wat een wereld gaat er open. Maar ook, hoe moeilijk om je eigen beperkingen te ontdekken, te gaan vergelijken of te worden vergeleken, beoordeeld te worden met een allesbepalend cijfer. Het kan de nodige worstelingen en beschadigingen opleveren voor dat tere kinderzieltje.

Ben je een beetje gewend aan alle sociale en asociale omgangsvormen, dan wordt je zomaar puber, met alle interne, uitwendige en hormonale veranderingen van dien. Botsingen met liefhebbende ouders, broertjes en zusjes , het zet je leven op zijn kop en tegelijkertijd is het een voorbode van volwassen worden. Zeggen ze. Jaja, relativeer maar. Weet je hoe ingrijpend het ontdekken van het bestaan van het andere geslacht is? Affijn, huisje, boompje, beestje. Vrouwtje natuurlijk. De eerste schreeuwerd in huis. Een wonder, zeker weten. Ik loop er maar even snel door heen …

Maar het zijn allemaal wel heel snel opeenvolgende veranderingen, emoties, turbulenties , die telkens weer de grond onder je voeten vandaag lijken te halen. Je komt overal weer overheen, het is een leerproces dat je helpt te overleven, maar het is een katalysator met wat ik dan maar voor het gemak het contrast van het leven noem.

Heen en weer geslingerd te worden tussen hoog op en neer, heen en weer gaande bewegingen, upside down, binnenstebuiten, buitenstebinnen. Tegenstrijdige meningen en gedachten en gevoelens en ervaringen bruisen om voorrang. Van dikke vrienden tot heftige eenzaamheid. Van buiktuinen vol vlinders tot hartverscheurend liefdesverdriet. Van driftige confrontaties om niks tot diepe depressies met maar één vraag: waarom besta ik?

Het contrast van het leven zelf. Het bestaan van licht en donker, blijdschap en verdriet, leven en dood, ergens op ons levenspad worden we er allemaal mee geconfronteerd. Je merkt pas wat gezondheid betekent als je zelf ziek wordt. Je beseft pas ten volle wat de prijs van het leven is, als je iemand door de dood moet missen.Het kan je leven op zijn kop zetten. Allesbeheersend worden. Schokeffect met een lange resonerende nadreun. Golven van verdriet. Pure machteloosheid. Consternatie.
Losing love is like a window in your heart, everybody sees you’re blown apart (Paul Simon – Graceland)
Toch, in retroperspectief, soms, niet altijd, kan het gebeuren dat er een zekere rust en aanvaarding op je neerdaalt als een warme, zegenrijke deken. Dat je je volledig vereenzelvigt met de hoogten en diepten van het leven. In het besef dat dat contrast eigenlijk bij het leven hoort. Hoe moeilijk ook. Hoe moeilijk te accepteren ook. Er is een aanvaarding, een berusting, die alleen door rijpheid en wijsheid en echte volwassenheid kan ontstaan.


Jaren geleden was er een programma op televisie ‘Niets meer te verliezen’, door wijlen Dirk-Jan Bijker, waarbij mensen gevolgd werden op hun weg van het bezoek aan de dokter, het ziekenhuis, de diagnose, meelopend tot aan hun uiteindelijke, onherroepelijke, onafwendbare dood. Heftig, aangrijpend, schokkend. Soms zag je dan hoe iemand langzaamaan veranderde na zo’n heftige, schokkende boodschap te hebben gekregen. Van de dreun, naar vragen en worstelingen, weerstand, opstand, naar langzame acceptatie en aanvaarding. Daar is moed voor nodig. En tijd. En heel veel spreken met je man, vrouw, kinderen. Bidden, vechten, worstelen met God.

Het is niet iedereen gegeven, zo’n voorbereiding op je eigen afscheid en dood. Het is ook zeker niet makkelijk als je het moet ondergaan. Maar het heeft ook iets moois, zo diep, zo intens, zo basaal. Onuitgesproken zaken met elkaar delen. Je afscheid regelen. Met iedereen in het reine komen. Tot volledige overgave aan God. Ontroerend. Jaloersmakend. Tot nadenken stemmend.

Kostbaar en kwetsbaar is het leven. Dat is zeker. Een schijnbare tegenstrijdigheid. Een paradox. Het breekt onder je handen af. Hartverscheurend soms, om mee te maken, te ondergaan. En ik heb het ondergaan. Aan den lijve. Dus mag ik er ook over meepraten.

Maar er mag ook een andere kant zijn. Soms. Een glimlach van God. Een schouderklopje. Een lichtstraal door de donkere wolken. Een foto, momentopname, van diep contrast.

Vannacht heb ik, samen met vele anderen, in vele dorpen en steden in ons land, en ver daar buiten, meegebeden voor de vervolgde christenen wereldwijd. Georganiseerd door Open Doors. Christenen in Egypte, Irak,Pakistan en vele andere landen. Zij kregen even een naam. Voor ons. Maar als je hun getuigenissen hoort, hun geloven dwars tegen de stroom in, hun vertrouwen ondanks tegenstand, martelingen, folteringen, de dood. Ja, dan geloof je zoveel te meer in de kracht van de God achter dat geloof, het Voorwerp van hun liefde, de hand die hen vasthoudt.

Tegen beter weten in …, tegen de werkelijkheid in …, er is een groter perspectief, over de dood heen.

Wat een wonder is dat toch. Wat mooi om te zien. Om te kennen. Om te ondergaan. Adembenemend uitzicht. Als Mozes op de berg, uitkijkend naar het land Kanaän. Als Johannes in zijn visioen, het nieuwe Jeruzalem.

De dood hoort niet bij het leven, nee. Geen berusting zoals de boeddhisten dat prediken. Geen helemaal leeg worden van jezelf. Wel alles loslaten. Dat wel. Zelfs jezelf. Overgave. Sterven aan jezelf. Om zo vrucht te dragen. Om zo in onvergankelijkheid op te staan in een nieuw leven, met een nieuw lichaam.

Is er groter contrast denkbaar dan met dit wonderlijke, kwetsbare, ingenieuze, fragiele, aardse, beperkte lichaam, deze verfomfaaide, gemangelde, tot hoge diepten en diepe laagten in staat zijnde geest, deze onschuldige en tegelijk schuldige, gekwetste, pijn lijdende, uiterst gevoelige, van vrolijkheid en verdriet soms uit elkaar barstende ziel?

Het diepste, meest adembenemende, ondoorgrondelijke, moeilijkst te bevatten contrast zit echter volgens mij in mijn zonden en gebrokenheid, mijn tekortschieten en falen, mijn stamelen en aarzelen, mijn beperktheid en bewegingloosheid en de allesomvattende, ongelooflijke, onnaspeurlijke, rijker dan rijke, alles ontstijgende liefde van de almachtige, alomtegenwoordige, gans andere, zichzelf wegschenkende liefde van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Wat kunnen we anders dan daar Amen op zeggen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten